1. Wat is de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting?
Als jullie het niet eens zijn over de echtscheiding, of niet over alle aspecten ervan, of de situatie is zwaar geëscaleerd, dan kan je met de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (EOO) op éénzijdig initiatief naar de rechter stappen.
In tegenstelling tot de echtscheiding met onderlinge toestemming (EOT), waar beide gehuwde partners samen de echtscheiding vragen, is het bij de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting dus één van de twee die alleen naar de rechter stapt en zegt: “het gaat niet meer, ik vraag de echtscheiding aan”.
De andere partij wordt dan opgeroepen voor de rechtbank en de rechtbank zal dan de echtscheiding uitspreken als er inderdaad sprake is van een onherstelbare ontwrichting.
Tevens zal de rechtbank een Notaris aanstellen om de vereffening en de verdeling te doen (boedelnotaris) en ook in de loop van deze procedure kunnen er voorlopige maatregelen door de rechtbank genomen worden i.v.m. de persoon en de goederen van de echtgenoten en uiteraard ook van de kinderen.
Deze vorm van scheiding wordt dus vooral aangewend wanneer er één van de partners absoluut niet uit de echt wil scheiden of er sprake is van ernstige feiten en/of bedreigingen waardoor de echtgenoten niet meer on-speaking-terms zijn.
In dat geval ga je naar een advocaat gespecialiseerd in het familierecht, of beter nog een collaboratief advocaat in het familierecht.
Hoe dit nu precies juridisch volledig in mekaar zit, volgt hieronder.
2. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting
De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting wordt beschreven in één artikel van het Burgerlijk Wetboek, met name art.229 Burgerlijk Wetboek (BW).
Het artikel begint heel duidelijk en als volgt:
Art.229 § 1 BW: “de echtscheiding wordt uitgesproken wanneer de rechter vaststelt dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is”.
Dat is voor een wet althans erg duidelijk.
Als één van de partners de onherstelbare ontwrichting aantoont, dan kan de rechter niet anders dan de echtscheiding uitspreken.
De daaropvolgende vraag is uiteraard wanneer een huwelijk nu onherstelbaar ontwricht is.
Hoe kan diegene die de echtscheiding uitgesproken wil zien dit aantonen en de rechter ervan overtuigen dat er geen andere oplossing mogelijk is dan de echtscheiding?
Ook hier biedt het bewuste artikel 229 de nodige uitleg en we leggen het verder uit aan de hand van dit artikel.
- Art.229 § 1: de echtscheiding de plano: “het huwelijk is onherstelbaar ontwricht wanneer de voorzetting van het samenleven tussen de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting. Het bewijs van de onherstelbare ontwrichting kan met alle wettelijke middelen worden geleverd.” (art.299 § 1 BW)
In mensentaal komt het erop neer dat je aan de rechtbank moet aantonen dat er bepaalde gebeurtenissen of feiten hebben plaatsgevonden waardoor men niet kan verwachten dat je nog verder samenleeft.
Het bewijs van dergelijke feiten leveren is juridisch niet altijd even gemakkelijk doch het kan hier over tal van zaken gaan:
Eén van de partners heeft bijvoorbeeld overspel gepleegd en daardoor is de relatie totaal onmogelijk geworden: het bewijs van het overspel kan dus door alle middelen van recht geleverd worden.
Idem dito met opzettelijke slagen en verwondingen die zijn toegebracht, verkrachting binnen het huwelijk, ernstige feiten ten opzichte van de kinderen enzovoort.
Gewoon bekennen dat het niet meer gaat is niet voldoende: er moet bewijs geleverd worden van bepaalde feiten.
Een juridisch sluitend bewijs leveren is niet altijd zo evident. Vandaar dat deze eerste vorm van de echtscheiding op basis van onherstelbare ontwrichting, die we de plano noemen, inderdaad niet gemakkelijk is, waardoor de echtscheiding meestal bekomen wordt door beroep te doen op één van de volgende paragrafen van art.229 Burgerlijk Wetboek.
- Beide echtgenoten zijn het erover eens dat er een onherstelbare ontwrichting is en dat er derhalve een echtscheiding moet uitgesproken worden (art.299 § 2 BW) in deze twee hypotheses:
- De akkoordgaande echtgenoten leven meer dan 6 maanden feitelijk gescheiden sinds de inleiding van de echtscheiding (dit is het indienen van het verzoek tot echtscheiding bij de Familierechtbank)
Het bewijs hiervan te leveren is niet zo moeilijk, uit attesten van woonst van de dienst burgerzaken kunnen aparte adressen aangetoond worden, er zijn ook nog facturen van verhuisfirma’s, betalingen van waarborg voor een aparte huur, huurcontracten en betalingen van huurgelden, enz.
Ik herinner mij een geval waar de vrouw in België was blijven wonen en de man al enkele jaren in Spanje was gaan wonen zonder zijn adres in België te veranderen. Officieel woonde hij dus nog in België. Aan de hand van een huurcontract in Spanje en vooral aan de hand van alle betalingen die hij deed met zijn kredietkaart, kon aangetoond worden dat 99% van alle verrichtingen in Spanje plaatsvonden en dus niet in België waardoor de rechter overtuigd was van de feitelijke scheiding van meer dan 6 maanden en dus ook van de echtscheiding.
- De beide echtgenoten gaan akkoord met onherstelbare ontwrichting en vragen de echtscheiding aan maar ze leven nog geen 6 maanden gescheiden of ze leven misschien nog wel samen onder hetzelfde dak. In dit geval stelt de Familierechtbank de zaak uit tot ofwel een zitting onmiddellijk na die 6 maanden of ze stelt de zaak gewoon uit met 3 maanden. De Familierechtbank neemt in dat geval de ‘snelste optie’ voor de echtgenoten.
Dit noemt met het ‘herhaald verzoek’ (zoals uiteengezet in art.1255 § 1 Ger.W.).
Wanneer dan op de volgende (uitgestelde) zitting de echtgenoten hun akkoord nogmaals bevestigen dan is dit in de termen van de wet een voldoende bewijs van de onherstelbare ontwrichting en wordt de echtscheiding uitgesproken.
- Artikel 229 § 2 BW: de andere echtgenoot gaat niet akkoord met de echtscheiding (art.229 § 2 BW) of je kan de onherstelbare ontwrichting op zich niet bewijzen (art.229 § 1 BW):
Ook hier reikt de wetgever een oplossing aan want de wetgever wenst niet dat een zich koppig verzettende echtgenoot (tegen beter weten in) beloond zou worden door de wet.
In deze hypothese wordt de echtscheiding uitgesproken wanneer:
- De echtgenoot die de echtscheiding aanvraagt het bewijs levert van meer dan één jaar feitelijke scheiding.
(op dezelfde wijze zoals de 6 maanden feitelijke scheiding van art.229 § 2 BW aangetoond kan worden)
- Wanneer de feitelijke scheiding van één jaar niet kan aangetoond worden dan stelt de rechtbank de zaak uit naar een zitting onmiddellijk na het bereiken van de termijn van één jaar. Zo er bij de inleiding van de echtscheiding dus nog geen sprake is van een feitelijke scheiding dan wordt de zaak één jaar uitgesteld. Als op deze tweede zitting één van de partijen de echtscheiding vraagt, dan wordt deze uitgesproken op grond van de herstelbare ontwrichting en dus op grond van art.229 § 3 en art.1255 § 2 Ger.W.
Besluit:
In tegenstelling tot de periode voor de wet op de herstelbare ontwrichting (dit is de wet van 27 april 2007) kan dus de onwillige echtgenoot (diegene die niet akkoord gaat met de echtscheiding en weigert er mee in te stemmen) de echtscheiding niet meer tegenhouden noch blokkeren.
Als dus na het verstrijken van een feitelijke scheiding van één jaar deze onwillige echtgenoot nog steeds niet akkoord gaat, niet voor de rechtbank verschijnt en zijn kat stuurt of op zijn hoofd gaat staan: de echtscheiding moet en zal uitgesproken worden.
De onwillige echtgenoot, deze dus die absoluut niet wenst te scheiden, kan de echtscheiding maximaal één jaar tegenhouden.
Dit is een belangrijke stap geweest in de “vermenselijking” (humanisering) van het echtscheidingsrecht.
Het heeft immers geen zin een huwelijk te laten bestaan wanneer één van de partners gedurende lange termijn (één jaar) volhoudt dat dit huwelijk zo dood is als een pier.
Voor de wet van 27 april 2007 was dat wel mogelijk en kon in het toenmalige echtscheidingsrecht de partner die wou scheiden meestal niet de zware fout van de andere i.v.m. het mislukken van het huwelijk bewijzen, zodat mensen vaak lang tegen hun zin (of tegen de zin van één van hen) getrouwd bleven en de juridische realiteit niet meer samen viel met de relationele realiteit.
Dat heeft geleid tot heel wat menselijke drama’s die thans voorkomen worden.
3. Wanneer kiest u voor een echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (EOO)?
Deze vraag is gemakkelijk te beantwoorden:
Een echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting kies je wanneer de andere partner niet wenst te scheiden of wanneer daar wel een akkoord over is, maar jullie het niet over alles eens geraken.
Als er je zelf niet uitgeraakt is er soms een rechter nodig die de knopen doorhakt.
In dat geval kies je dus voor de EOO dat wil zeggen dat één van de partijen de zaak eenzijdig aanhangig maakt bij de Familierechtbank waarop de andere partij uitgenodigd wordt om diens verweer te doen gelden.
Zoals ook reeds uiteengezet, zal de echtscheiding vrij gemakkelijk bekomen kunnen worden, doch het is wel van belang een advocaat te kiezen die niet alleen gespecialiseerd is in het familierecht, doch ook collaboratief advocaat is in hetzelfde familierecht en die zal trachten in het kader van de afwikkeling van de echtscheiding een aantal (deel)akkoorden te sluiten.
Ik merk in mijn praktijk dat in een EOO zeer omzichtig te werk dient gegaan te worden om te voorkomen dat een echtscheiding een vechtscheiding wordt.
Mits een zeer diplomatische en empathische aanpak van de andere partner, kan dit voorkomen worden en zo slaag ik er hier in van meer dan 80% van de EOO’s te doen eindigen met een aantal akkoorden op zak.
Dergelijke aanpak brengt met zich mee dat de partners, ook als ouders, in relatieve vrede uit elkaar kunnen gaan en dat zij nadien hun ouderschap verder kunnen opnemen zonder dat er al te veel scherven zijn.
Het is natuurlijk zo dat geen enkele echtscheiding, ook geen echtscheiding met onderlinge toestemming, doorgang vindt zonder gebroken potten en evenzeer gebroken harten.
4. Kiezen we nu voor een EOT of een EOO ?
De EOT is nog steeds de snelste en goedkoopste wijze om te scheiden.
Maar is het ook de beste wijze om uit mekaar te gaan?
In de echtscheiding met onderlinge toestemming, en zeker via familiale bemiddeling of bijstand van collaboratieve advocaten, kan er voor de partners een kader gecreëerd worden waarin zij op redelijk ontspannen en serene wijze kunnen proberen hun problemen op te lossen.
Zeker in familiale bemiddeling kan het ouderschap in deze bemiddeling centraal gesteld worden zodoende dat ook andere problemen kunnen overbrugd worden.
Het wordt de ouders immers duidelijk dat zij misschien wel ex-echtgenoten kunnen worden door de echtscheiding, doch ex-ouder word je nooit.
Vermits men in de EOT het over alles eens moet geraken, behouden beide partners de sleutel van de oplossing van hun probleem in eigen hand.
Zij bepalen zelf en samen hoever ze willen gaan en welk de beste oplossing is, bijvoorbeeld voor de verblijfsregeling voor hun kinderen.
Zeker als er kinderen zijn is een EOT een oefening in ouderschap.
De EOO komt in beeld wanneer één van de partners de echtscheiding afwijst of het conflictgehalte zo hoog is geworden dat het twijfelachtig wordt of hier over ooit nog overeenstemming bereikt kan worden.
Om echter te voorkomen dat de EOO escaleert en dat het een pure veldslag tussen de partners wordt, is het aangewezen beroep te doen op een collaboratief advocaat in familierecht die zal trachten alsnog met de wederpartij akkoorden te sluiten zodoende dat het geen ellenlange procedureslag wordt waarbij uiteindelijk de rechter, en niet meer de partners, het laatste woord heeft.
Mijn bemiddelings- en advocatenpraktijk heeft bewezen dat je in beide gevallen, zowel bij een EOT als bij een EOO, de partners mits de juiste begeleiding en ingesteldheid van de begeleidende raadslieden toch nog op respectvolle en vredevolle wijze uit mekaar kunnen gaan.